ruimtelijke oriëntatie


Om tot schools leren te kunnen komen zijn leervoorwaarden nodig.
Eén van de leervoorwaarden is de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie. 

Het kind weet hoe hij zich in de ruimte kan bevinden, hoe hij zich kan oriënteren en welke positie hij kan innemen.
Deze ontwikkelt het kind alleen maar door zich te bewegen in de ruimte en ervaringen op te doen.

Om letters, cijfers en andere tekens te onderscheiden is het belangrijk dat een kind weet wat onder en boven is, voor en achter, links en rechts.
Bij rekenen is het belangrijk dat een kind weet wat meer en minder is, veel en weinig, één meer of één minder of evenveel. 

signalen

Wanneer een kind een moeizame ruimtelijke oriëntatie heeft :

  • struikelen
  • vallen bij stoeprandjes
  • omgooien van bekers
  • aarzelend de trap op en af lopen
  • moeite met gooien en slaan tegen een bal
  • vindt balspelen niet leuk
  • houdt niet zo van gymmen
  • onhandig
  • moeite met rekenen of lezen
  • moeite met recht over een lijn lopen
  • moeite met fietsen
  • omdraaien van b-d-p, 6 en 9, 7 en 4

spel en beweging

Door heel veel spelen en bewegen doet het kind ervaringen op in de ruimte.
Spelenderwijs zijn we bezig met begrippen als links, rechts, boven, onder, voor, achter.